Autovrije stad
Start Omhoog Reisverhaal Fotoalbum Interessante linken Hotel

 

Start
Omhoog
Paarden van Venetië
Tips
Autovrije stad
Carnaval
Geschiedenis
Plattegrond
Dogenstad

Venetië, een autovrije stad

Venetië is een stad aan en in het water en bovendien een autovrije stad. De auto wordt achtergelaten in een mega-parkeergarage aan de rand van de stad, naast het spoorwegstation. Aanvullend vervoer vindt plaats over het water. Er wonen 80.000 mensen in het oude Venetië, evenveel als er in de binnenstad van Amsterdam wonen. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, is Venetië geen dode museumstad, maar een levende stad, waar echte mensen wonen en werken.

Er zijn taxi-, politie-, ambulance- en brandweerboten in Venetië. En alles wordt over het water vervoerd, inboedels bij verhuizingen, pakjes voor bedrijven, enzovoort. Zelfs begravenissen vinden over het water plaats. Voor het vervoer van goederen van de boot naar de eindbestemming op het land worden handige steekwagentjes gebruikt.

Het is een lichte metalen handkar op rubberwielen, waarvan er vele typen in gebruik zijn. Aan de voorzijde heeft zo'n wagen meestal een tweede paar wielen van klein formaat om het wippen over de treden van de bruggen te vergemakkelijken.

Wie naar Venetië gaat komt al spoedig tot de ontdekking dat de gangbare voorstelling over de dode museumstad even weinig klopt als het beeld van de Nederlanders tussen molens en tulpenvelden. Tussen de toeristenstromen in, gaat het gewone dagelijkse leven zijn eigen gang. Dat leven in de stad zonder auto's is leerzamer voor het denken over verkeersproblemen dan vele dikke rapporten met statistieken. Wie het niet geloven wil, moet in de zomer naar één van de vele kleine pleintjes, de campo's, in de gewone volksbuurten gaan. Dat zijn open ruimten tussen de huizenblokken met in het midden een niet meer gebruikte waterput. Zo'n campo is de huiskamer van de buurt. 's Ochtends vroeg vult het pleintje zich met het geluid van voetstappen van mensen die naar hun werk gaan. Dat is het ochtendspitsuur. Daarna ontwaken de gebouwen en wordt de bevolking op het pleintje steeds gevarieerder. Alle leeftijden zijn dan aanwezig. Oude mensen, zo stijf en krom dat zij in een autostad allang niet meer buiten zouden komen, schuifelen tussen de spelende kinderen door, gaan voor een espresso op het café-terras zitten en maken hier en daar een praatje. Jonge moeders schrijden naast kinderwagens, geduwd door grootmoeders. Verliefde paartjes lopen hand in hand. In een hoek zijn jongens aan het voetballen; gaat er een bal verkeerd dan wordt dat met excuses en tolerantie aanvaard. Het enige rijverkeer waarvoor men moet oppassen, zijn kleuters op fietsjes. Er wordt overal gegroet en gepraat. De sfeer is ontspannen, de omgang van de mensen met elkaar is vriendelijk, heel anders dan in welke stad dan ook. Niet omdat de Venetianen zoveel verschillen van andere stadsbewoners, maar omdat het er veilig is.

Rondkijkend in Venetië is een leerzame ervaring. Daar ervaart men wat er aan de autoverslaving is opgeofferd, men ziet hoe vreedzaam en veilig een stad kan zijn die ontsnapt is aan de blikken lawine.

Voor deze tekst is gebruik gemaakt van: Geurt Brinkgreve, Een stad zonder auto's, in: Schrijvend in het Aalsmeerder Veerhuis, Amsterdam, 1982, en J.H. Crawford, Carfree Cities, Utrecht, 2000.